Aanbouw van de Rehobothschool in Boskoop
In geval van aanbouw is het leidend paradigma in de architectuur het creëren van een duidelijk contrast tussen de nieuwe constructie en de bestaande situatie. Dit principe werd in het Verdrag van Venetië (1963) verder uitgewerkt, waarbij werd bepaald dat elke aanbouw als zodanig herkenbaar moest zijn ter voorkoming van onjuiste kunsthistorische informatie. Voor de aanbouw van de school was onze intentie de omgeving te verbeteren en tegelijk het karakter van de bestaande architectuur te behouden.
Het gestegen leerlingenaantal heeft voor de Rehobothschool in Boskoop geleid tot een onhoudbaar ruimtegebrek. Het bestuur van de basisschool koos voor een duurzame oplossing hoewel het budget voor de uitbreiding van het gebouw met twee nieuwe lokalen beperkt was.
Het project werd door mij uitgevoerd toen ik werkte voor Dittmar Architecten.
Na uitvoerig overleg viel de keuze op een opbouw aan de voorzijde van de school.
Rond de centrale hal van de school lagen verschillende dienstruimtes. Vanuit de hal leiden lange gangen naar de klaslokalen.
De twee nieuw ontworpen lokalen op de eerste verdieping zijn middels een trap vanuit de centrale hal met de rest van de school verbonden. De brede overloop waaraan de lokalen liggen, biedt ruimte voor workshops. Deze oplossing werd door het bestuur hogelijk gewaardeerd omdat zij rekening hield met de nieuwe eisen die aan het Nederlandse basisonderwijs gesteld werden en de mogelijkheid bood voor projectonderwijs dat het verantwoordelijkheidsgevoel van kinderen stimuleert.
Voor de bouw en de bekleding van de opbouw werd gekozen voor hout omdat dit bouwmateriaal kan voorkomen dat de bestaande muren van baksteen te zwaar belast worden. Tegelijk is door het gebruik van hout de constructie van de aanbouw herkenbaar als een toegevoegd element.
Dankzij de verfijnd gedetailleerde houten gevel sluit de uitbreiding aan bij zowel de school uit de jaren ‘80 als de oudere villa’s aan de lommerrijke Rozenlaan.